dinsdag 3 december 2013

Van Ventoux-obsessie verlost

Aan de wand achter mijn huisarts een gigantische foto: de Mont Ventoux met in de verte een fietser die in het maanlandschap zijn weg naar de top zoekt. "Ja, dat ben ik, mijn vrouw maakte de foto".
"Dus dat is ook voor een gewone sterveling weggelegd", dacht ik. Door de jaren heen bleef het in mijn hoofd gonzen. Sinds mijn broer Herre de berg beklom, nu een jaar geleden, was het een obsessie.

Het is 1 oktober 2013, vier maanden na een eerdere poging, die in noodweer verloren ging. 
Rond elf uur vertrek ik, samen met mijn broer,  die is overgekomen uit Saint-Rémy-de-Provence. Bij de marmeren startstreep tegenover een van de fietsenmakers van Bedoin zetten we onze trackingsystemen op nul. 
Samen rijden we naar de haarspeldbocht bij Saint Estève, de plek waar de weg steil wordt om tot de top niet echt vlakker te worden. "Mijn benen zijn niet goed, ga maar alleen verder als ik het niet bijbeen". Een truc om mij mezelf door overmoed te laten opblazen? Gezien zijn beperkte trainingsactiviteiten in geloof ik hem. Te laat en onvoldoende in vorm. 
Na acht kilometer stopt Herre. Ik wacht tot hij weer opstapt. Hij zit niet goed op zijn fiets. Ik klim voor m'n gevoel in een slakkentempo verder. Als Herre niet volgt ga in m'n eigen tempo door en al snel rijd ik alleen door het Forêt de Bedoin. Mijn broer losrijden met een vernietigende demarrage zit er niet in.

In kilometer twaalf stap ik nog eens af om een reepje weg te spoelen. Er fietst van alles langs, maar niet m'n broer. Een Duitser in kürzte Hose: "Ich bin nicht für den Radsport gekleidet, ich mietete ein Fahrrad in einer plötzlichen Eingebung".
Ik haal een Vlaams stelletje in. Zij zwoegt om hem bij te benen. Hij een hondenkar aan z'n mtb met een engelse buldog die statig de gebeurtenissen vanuit zijn rijtuig gadeslaat.
Ik rijd al kletsend een eindje op met een Engelsman van dik zeventig. Langzaam maar gestaag zal hij de top halen. Als ik versnel roept hij me na: "You have a good ride". Ik krijg vleugels van zo'n compliment. "Thank you sir".
Ik rijd zuinig: dertig voor, dertig achter. Af en toe leg ik de ketting even op de 27 of zelfs op de 24, maar onnodig verzuren wil ik voorkomen. Rouleren is mijn credo, het pompen niet alleen aan het hart overlaten. Lucien van Impe is mijn voorbeeld: bij demarreren bergop zette hij een lichter verzetje op en reed met de cadans van een colibri weg van zijn concurenten.

Bij Chalet Reynard wacht ik op Herre, voor m'n gevoel een kwartier. Bij analyse van mijn workout blijkt het een kleine vijf minuten geweest te zijn. Ongeduld, gretigheid, ik wil boven zijn voor ik moe word.
Herre is in de verste verte niet te zien. Na twee müslirepen stap ik weer op. Dat gaat hier gelukkig makkelijk, het is het minst steile stukje van de hele klim. In het bos rijd je al achteruit voordat je de tweede voet vastklikt. Geen ploegleider of mecanicien om je aan te duwen.
Tweederde van de hoogtemeters zit erop, het Forêt de Bedoin ligt achter me. Voor me een bleek maanlandschap van witte stenen met aanvankelijk nog een enkel struikje ertussen.

Het hellingspercentage wisselt hier wat meer, naar m'n gevoel gaat het allemaal makkelijker. Bij het eerste paaltje waarop de hoogte vermeld staat valt het verticale resultaat tegen. Ik reken uit hoeveel hoger de top nog is: veel hoger. Niet mee zitten, doortrappen. Als ik om de zoveelste witte puinhoop draai komt de toren op de top tevoorschijn. Ik kan de raampjes onderscheiden, het is niet ver meer. Bij het volgende paaltje blijkt de top toch nog enkele Posbankjes hoger te liggen. De verblindend witte stenen en de de ijle lucht hebben mijn inschattingsvermogen aangetast.
In een bocht linksom lijkt de weg te dalen. Onzin natuurlijk, maar mijn benen ervaren een paar procent minder zo. Ik schakel op maar al snel moet ik weer naar de dertig, ook omdat een knie wat opspeelt.

De telefoon gaat, zal Herre zijn. Nee, het is mijn achtentachtigjarige moeder. Ik beloof op de top terug te bellen.
Als ik bij de Col de Tempêtes wil ik stoppen, ik heb dan al twee visitekaartjes van fotografen op zak,  duikt fotograaf nummer drie op. Vooral mijn armen zijn doodmoe, maar afstappen is geen optie. Ik ga niet afstappend op de foto. Met een ontspannen gezicht, de handen losjes op het stuur en de armen licht gebogen laat ik me als een celebrity fotograferen. Vooral niet versnellen, dat gaat ten koste van de schoonheid. Het betere acteerwerk dus. Zal op de foto te zien zijn dat de ketting op dertig dertig ligt? Dat knippen we er af. 
Ontspannen gezicht, handen losjes op het stuur, armen licht gebogen.
foto: photoventoux.com
De windklap waar ik rekening mee houd komt in de vorm van een verkoelend briesje. Als ik de Col de Tempêtes voorbij ben vergeet ik de vermoeide armen en rijd "moeiteloos" door naar de top. Het laatste rechte stuk en de laatste scherpe bocht rechtsom zijn steil, maar mijn benen zijn sterk. Een laatste adrenalineshot giert door m'n lijf.
Op de top fiets ik relaxt tussen de andere fietsers door tot een eindje voorbij het hoogste punt. Ik stap af, pak de iPhone en open de tracking-app. Twee uur, twintig minuten en nul seconden netto rijtijd. Da's netjes. Bij een latere analyse blijk ik onderweg een klein kwartier te hebben stilgestaan om te wachten op Herre, om te eten en om een telefoontje aan te nemen.
Ik bel naar Annemarie, die buikpijn krijgt van deze beklimming: "Ik ben boven, het ging lekker en het is heerlijk hier in de warme zon". 
Dan bel ik Herre, spreek zijn voice mail in. Zou hij doorgaan? Stoppen? Ik heb geen idee hoelang ik al wacht. 
Ik wordt gefeliciteerd. Het is de buurvrouw van de camping, ze is met de auto. "Mijn Ab is op z'n mountain bike nog onderweg, je broer zag ik ook, voorbij Chalet Reynard". Dat voelt beter, ik wacht niet voor niets. Buurman Ab arriveert, moe maar voldaan.
Ik tuur in de diepte. "Dat kan Herre zijn", denk ik bij elk voortkruipend stipje. Eindelijk harkt hij over de top. "Ik had al voor Chalet Reynard besloten daar om te keren. De gedachte dat jij boven stond te wachten deed me besluiten door te gaan. Nu ik eenmaal boven ben, ben ik daar blij mee natuurlijk".
Met z'n drieën gaan we op de foto bij het bordje met de naam en de hoogte van de berg, wellicht het meest gefotografeerde bord van Frankrijk.
Op het terras net onder de top nemen we een grand crème. Herre analyseert: "Hans heeft gewoon talent Ab, maar wij zijn op karakter naar boven gereden. Dat telt zwaarder".

Na de koffie zetten Herre en ik samen de afdaling in. Ik rijd voorop omdat ik vermoed dat Herre aanzienlijk sneller zal willen dalen. Na twee kilometer zie ik hem niet meer achter me.
Ik had toen "Ventoux" van Bert Wagendorp nog niet gelezen, maar de rampspoed die hij beschrijft zag ik op dat moment voor me.
Ik stop en zie hem achter de vangrail opstaan. "Zo, die heeft een duik over de vangrail overleefd", denk ik. "Lekke band, gelukkig achter, ik stond stil voordat ik op de velg reed".
Zittend op de vangrail spreekt hij het wiel op zijn knieën toe: "Hé lekke band, waar was je nou in de klim, toen ik je nodig had?" (Vrij naar Tim Krabbé in "De Renner" die als hij kapot zit hoopt op "een geval van lekke band").
"Hé, lekke band: waar was je nou in de klim,toen ik je nodig had?"
foto: Hans Plantinga
Na Chalet Reynard neemt Herre kop over en verdwijnt snel uit beeld. Voor Saint-Estève valt er weinig te trappen met tien, elf procent daling. Na Saint-Estève ben ik in het nadeel met zestien tweeënvijftig   als grootste verzet. Bij het samenstellen van de cassette is klimmen mijn absolute prioriteit. 
Een club van antieke MG's gaat naar boven langs de ideale lijn. Fietsers zijn vanuit een MG gezien tweedimensionaal en bovendien onbelangrijk. In de remmen dus en rechts houden, net als ooit op het verkeersexamen. Ik draag een knalgele windstopper. Niet echt wielerkleding met de oksels halverwege de ellebogen maar de grotere luchtweerstand helpt bij het remmen.
Ik zie Herre pas weer bij de fietsenmaker in Bedoin. "Zo jij hebt je als een baksteen naar beneden laten vallen". "Valt mee, ik ben hier nog maar een minuut of twee, had voortdurend het gevoel van controle". Laat mij dan maar een control freak zijn als het om afdalen gaat.

We zien onze opgeluchte meisjes op het terras van Le Relais du Mont Ventoux, ons stamcafé. Het pilsje verdringt het lekkerste biertje ooit met een fietslengte verschil van de eerste plaats. 
Ik ben verlost van de obsessieve drang de Mont Ventoux te beklimmen. De volgende keer ga ik vrijwillig.
Alhoewel: Een scherpere tijd zou mooi zijn en de beklimmingen vanuit Malaucène en Sault moeten ook nog een keer.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten